6
januari 2000: NGI als marktmeester van IT-professies
Door:
Chris Nap. Verschenen in AutomatiseringGids nr.1
Het Nederlands
Genootschap voor Informatica (NGI) wil de marktmeester van de IT-professies
worden. NGI-bestuursleden Melief en Van Dijk willen via gilden en
universele beroepsprofielen de professionalisering van de ICT-beroepsgroepen
een impuls geven.
Het doet nog steeds
een beetje pijn dat de NGI nooit is uitgenodigd mee te denken in de
Taskforce ’Werken aan ICT’, het door minister Jorritsma
ingestelde adviescollege dat ideeën moest aanreiken om het tekort
aan IT’ers op te lossen. Het ongevraagd door het NGI bij de Taskforce
ingediende plan werd aanvankelijk door de dames en heren van tafel geveegd.
Maar er gloort hoop. Volgens bestuurders Melief en Van Dijk ziet het
ernaar uit dat het voorstel ’via de achterdeur’ alsnog zal
worden uitgevoerd als de elfde ambitie van deze ’Taskforce Risseeuw’.
De toekomst van
het NGI, de grootste beroepsorganisatie voor IT’ers, staat ter
discussie. Leden roepen op ’de koers te verleggen nu het nog kan’.
’Moet de hele vereniging maar worden opgeheven, of moeten de actieve
delen zelfstandig verder onder de paraplu van een nieuwe federatie met
andere organisaties?’, staat in het strategische voorstel ’NGI
2000’.
Deze maand wordt
er aan de hand van vier scenario’s verder gepraat over de toekomst
van het NGI. Welk organisatiemodel of welke strategie die discussie
ook oplevert, voor voorzitter Bert Melief en secretaris Arjan van Dijk
staat vast dat hun beroepsprofielenproject hoe dan ook moet worden uitgevoerd.
Het moet volgens de heren in elk geval mogelijk zijn de verwarring rond
de beroepsprofielen te verkleinen.
Professionalisering
Bij zijn beroepsprofielenproject werkt NGIsamen met de VRI (Nederlandse
Vereniging van Registerinformatici) in de federatie Spits. Samen hebben
ze de Taskforce Professionalisering (TFP) opgericht.
Van Dijk: „De
TFP gaat zich inzetten voor de harmonisatie van ICT-beroepsprofielen,
zodat beroepsbeoefenaars, bedrijfsleven, onderwijsveld en overheid met
hetzelfde begrippenkader over dezelfde functies kunnen praten.”
Dat kan volgens
NGI-secretaris Van Dijk het beste via zogeheten ’gilden’
lopen. „Een gilde is een groep van IT’ers die hetzelfde
beroep beoefenen. De laatste tijd zie je al van die gilden ontstaan,
voorbeelden zijn de beëdigde informatici van NVBI en de informatiearchitecten
van het GIA (Genootschap van Informatiearchitecten). Binnen de gilden
is de kennis aanwezig voor het bepalen van de eisen aan opleiding, werkervaring,
competenties en permanente scholing. Op termijn zal het moeten leiden
tot een systeem van kwaliteitsgaranties en certificeringen.”
Het IP-HOB (Informatica
Platform Hoger Onderwijs en Bedrijfsleven) en het HBO-I-platform hebben
zich inmiddels achter het initiatief geschaard. Deze maand wordt besloten
of en hoeveel subsidie het ministerie van Economische Zaken voor het
project uittrekt.
Continue
conferentie
Volgens Melief moet het systeem van beroepsprofielen zo worden ingericht
dat snel kan worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen en veranderingen
in functies. „Het systeem moet met de tijd meegaan en daarom streven
we ernaar een soort ’continue conferentie’ met alle gesprekspartners
op te zetten. De ’Taskforce van Risseeuw’ is in eerste instantie
voorbij gegaan aan het belang van eenduidige beroepsprofielen. Dat heeft
ook te maken met het relatief hoge niveau van de mensen die in de werkgroep
zitting hadden. Omdat er al van veel kanten aan beroepsprofielen en
opleidingsprofielen wordt gewerkt, heeft de ’Taskforce Risseeuw’
zich er niet over gebogen. Als elfde ambitie zal het project nu alsnog
worden uitgevoerd.”
De volgende stap
voor de NGI zal zijn zich te manifesteren als toezichthouder op de verschillende
gilden. De bestuursleden spreken in dit verband over de functie van
marktmeester. Melief: „De gilden en het kwaliteitssysteem voor
beroepsbeoefenaars moeten een belangrijk onderdeel van de nieuwe NGI-strategie
worden. Mogelijk kan het marktmeesterschap van de NGI worden wat de
Wegenwacht voor de ANWB is. Veel mensen zijn lid van de ANWB om gebruik
te kunnen maken van enkele unieke diensten, zoals de Wegenwacht.”
Wervingskracht
Drie jaar geleden, toen het huidige NGI-bestuur aantrad, troffen Melief
en Van Dijk een vastgelopen cultuur aan. Melief: „De afdelingen
en de regio’s wachtten af wat het hoofdbestuur voorstelde. Die
term ’hoofdbestuur’ is typerend voor de cultuur binnen de
vereniging. Zelf hebben we het over het landelijk bestuur.”
Het nieuwe bestuur
stelde zich een aanzienlijke groei ten doel van het ledenaantal van
het NGI. Arjan van Dijk: „Het is ons echter niet gelukt 10 procent
van de 150.000 tot 180.000 Nederlandse informatici binnen NGI-geledingen
te hebben. De vereniging heeft onvoldoende wervingskracht.”
Discussie
Voor de bestuursleden was het niet halen van die doelstelling aanleiding
om een discussie over de toekomst van het NGI te beginnen. Melief: „Die
discussie is nu gaande. De in de strategienota ’NGI 2000’
geschetste scenario’s worden verder uitgewerkt.” Straks
kunnen leden kiezen uit het ANWB-model, het huidige NGI-model in een
nieuw jasje of het virtuele model, waarbij de vereniging vooral een
netwerkfunctie krijgt. Een optie is ook het Engelse model, naar voorbeeld
van de British Computer Society. Iedere IT’er wordt min of meer
automatisch lid, zonder dat hij hiervoor contributie moet betalen. Melief
weet nu al dat als er op de oude voet wordt voortgegaan, hij geen voorzitter
van het NGI zal blijven.