2
oktober 2003: Architect moet leefbaarheid centraal stellen
Door:
Freek Blankena. Verschenen in AutomatiseringGids nr.40
Daan Rijsenbrij
houdt zich al jaren bezig met het begrip architectuur in de IT.
Met een nieuw bijzonder hoogleraarschap in Nijmegen hoopt hij het
besef te vergroten dat IT-architectuur niet langer alleen gezien
wordt als middel om IT efficiënter te maken. "Uiteindelijk
gaat het erom een fijne werkplek voor mensen te creëren."
In 2004 begint aan
de Katholieke Universiteit Nijmegen een nieuwe master-opleiding: Architectuur
in de Digitale Wereld. Daan Rijsenbrij, werkzaam als ‘Thought
Leader Architectuur’ bij Cap Gemini Ernst & Young en van 1993
tot 2002 al hoogleraar aan de VU in Amsterdam, zal een grote rol spelen
bij die opleiding. Het bijzonder hoogleraarschap ‘informatiesystemen
onder architectuur’ dat hij daar sinds 1 september bekleedt, is
voor hem een manier om een wereld die steeds meer van IT is doordrongen
leefbaar te krijgen. "En daar heb ik zo mijn visie over. Ik vind
het zeer belangrijk om daar met een aantal jonge mensen vorm aan te
geven."
Rijsenbrij heeft het al vaker verkondigd, samen met andere hoogleraren:
de ‘menselijke maat’ moet terug in de IT.
"Waar ik in
geloof is dat een digitale architect vecht tegen de complexiteit. De
wereld wordt steeds complexer, steeds minder bestuurbaar. Een van de
dingen die een architect doet is simplificeren. Aan de andere kant is
het ook de bedoeling dat daar een leefbare wereld uitkomt. Voor mij
als architect staat de mens centraal. Een architect moet drie dingen
beheersen. Hij moet goed kunnen denken en structureren, hij moet zich
kunnen inleven in gebruikers en dus een aantrekkelijke digitale wereld
kunnen ontwerpen, en hij moet een beetje verstand hebben van constructie."
Hebben
architecten zich tot dusver niet vooral beziggehouden met het efficiënt
maken van de IT zelf en niet de processen die ze moeten ondersteunen?
"Niet elke architect in ons vakgebied is al bezig op de manier
waarop wij er hier over denken. Het hele begrip architect is ook nog
een beetje in ontwikkeling. Een tijd geleden zag ik een advertentie
waarin ze het hadden over firewall-architecten, dan denk ik nou, nou,
nou..... Dat denken moet zich dus nog een beetje ontwikkelen. Er zijn
ook al clubs in Nederland die bedrijfsonafhankelijk certificeren en
daarvoor vind ik het eigenlijk nog een beetje te vroeg. Mijn wens zou
zijn dat we eerst het woord architect wat meer inhoud gaan geven. Dat
we ook zorgen dat die architecten een opleiding hebben op academisch
niveau, net als de fysieke architecten en dat we daarna kijken of we
kunnen gaan labelen en certificeren. Ik vraag me af of er nu al iemand
op zit te wachten. Bij Cap hebben we bedrijfsspecifieke certificering
en dat hebben IBM en HP ook, maar dat heeft alleen een intern doel."
Zit er in
die afgelopen tien jaar nu een beetje ontwikkeling in het gedachtegoed
over architectuur?
"Mijn eerste inaugurele rede heette ‘Automatisering, vloek
of zegen’. Toen was ik ook al met mensen bezig, maar naarmate
ik ouder word, vind ik het steeds belangrijker dat de mens centraal
komt te staan. Ik internet-bankier bij drie banken en als ik zo bezig
ben, denk ik: ‘houden ze eigenlijk wel van mij?’, hebben
ze wel eens gedacht over de architectuur vanuit de gebruiker, of denken
ze alleen vanuit de bancaire instelling? Aan dat soort dingen besteed
ik veel tijd. Wat gedigitaliseerd wordt moet gewoon de mens ondersteunen."
Rijsenbrij gebruikt
de hoogbouw van de Vrije Universiteit als voorbeeld van hoe het niet
moet. "Daar zijn de plafonds zo laag, die drukken je als mens als
het ware in elkaar. En dat soort dingen heb je op IT-gebied ook. Je
hebt van die applicaties waarbij je van die gekke dingen moet doen dat
je je afvraagt ‘in welke dwangbuis hebben ze me nu gestopt?’.
Dus dat effect in de fysieke architectuur geldt ook in onze wereld.
En in de afgelopen tien jaar heb ik geleerd dat we daar veel meer aan
moeten gaan doen."
De ruzie tussen
verenigingen van fysieke architecten en de IT’ers die zich ook
architect noemen, snapt Rijsenbrij niet zo goed. "Ze moeten op
een andere manier bij elkaar komen. Uiteindelijk gaat het erom een fijne
werkplek voor mensen te creëren. Ze zullen moeten samenwerken.
De Stichting Bureau Architectenregister zegt ‘wet is wet’,
maar die wet is bedoeld om balkonnetjes niet in te laten storten."
Vergt een
goede digitale architectuur geen extra investeringen van degenen die
ons die informatie aanbieden? Er gelden tenslotte economische
wetten. Die drie banken bijvoorbeeld zouden moeten gaan samenwerken
en investeren.
"Ik heb daar
met de architect van De Nederlandse Bank ook wel eens over gesproken.
Ik vind dat die eigenlijk in het IT-tijdperk ook nog andere plichten
heeft dan alleen maar kijken of het financiële verkeer wel voldoende
veilig gebeurt. Op het moment dat je zegt ‘buiten staat de flappentap
en verder heb je het internet’, dan vind ik dat je de plicht hebt
dat ook iedereen het kan gebruiken, ook invaliden en ouderen. Maar veel
van die technologische mogelijkheden die banken aanbieden zijn helemaal
niet door iedereen te gebruiken. Zo vanzelfsprekend is het allemaal
nog niet."
Rijsenbrij denkt
dat er langzamerhand bij bedrijven het inzicht komt dat er iets moet
gebeuren op het IT-architectuurvlak, maar dat er vaak nog veel moet
gebeuren om de samenraapsels van legacy- systemen echt te reorganiseren.
"Dan heb je
twee soorten mensen nodig: een architect en iemand die de transformatie
doet. En dat laatste is een heel moeilijke klus. Veel bedrijven zitten
ongeveer in de situatie waarin Lodewijk Napoleon rond 1850 in Parijs
zat. De stad was volledig dichtgeslibd. Leger en politie konden de orde
niet meer handhaven. De straten waren zo smal dat de bewoners van huis
naar huis over de straat konden heenspringen. Toen nam hij baron de
Haussmann in de arm. En die had een heel eenvoudig architectuurschetsje:
een ster in het midden en een aantal brede boulevards voor de toegankelijkheid,
en de binnenstad was weer bestuurbaar. Dus je hebt wel een dictator
nodig die dat mogelijk maakt. Wat bij bedrijven de overgang naar een
moderne architectuur tegenhoudt, is juist het transformatiestuk en ik
zeg altijd: als je dat niet kunt regelen, doe dan niks."
Moeten
we dan naar de zogeheten ‘service oriented architecture’?
"Die kun je op twee manieren zien. Zoals Gartner en anderen het
bedoelen, is die architectuur de wijze waarop het onder de motorkap
is geregeld. Je krijgt met services een maximale adaptiviteit. Dat is
nodig, maar als gebruiker merk je daar helemaal niets van. Ik zou eigenlijk
willen dat die ‘service oriented architecture’ ook in de
richting van de eindgebruiker op gang komt."
Hoe breng
je architecten bij dat ze de mens als uitgangspunt moeten nemen?
"Nee, het zijn de bedríjven die moeten zeggen dat ze niet
een uitsluitend technische architectuur willen, maar willen dat hun
mensen beter kunnen functioneren. Ik heb twee jaar geleden een stuk
geschreven, ‘Gebruiker: word mondig!’. Veel gebruikers zijn
bezig met IT op een manier waarvan ik zeg: dat zou je niet moeten willen.
Op het moment dat de koffie niet meer smaakt of de luchtverversing het
niet meer doet, zeg je ‘baas, regel dat of ik ben morgen ziek’.
Op het moment dat je met IT allerlei toeren moet uithalen om eenvoudige
dingen te realiseren, dan durft niemand wat te zeggen. En als je wel
wat zegt, word je naar een opleiding gestuurd. Het is al eens eerder
gezegd: een IT-systeem moet zijn als een goed zittende prothese, maar
dat is het nog lang niet."
Hebben
we het dan niet vooral over de kloof tussen de IT en de ‘business’,
de beslissers?
"Ik denk dat de architecten waar we nu over spreken niet tot de
IT-afdeling moeten behoren. Want de IT wil alleen dat de IT beter loopt.
Daarom ben ik blij met de instelling van dit hoogleraarschap, want in
Nijmegen zit het Nijmeegs instituut voor Informatica en Informatiekunde.
Daar zitten dus wiskundigen en bestuurskundigen bijelkaar onder één
dak.
Hoe verwerk
je nu de menselijke maat in de vroege fase van een project?
"Architectuur behoort te passen bij wat mensen in een bedrijf doen.
De architect Gerrit Rietveld ging bij zijn opdrachtgevers een week of
twee logeren om te kijken wat die mensen deden en toen kwam hij pas
met zijn ontwerp. Frank Lloyd Wright deed dat ook. Dat zijn wij in de
IT nog niet gewend. Goede architectuur kost gewoon geld."
"Ik sprak
pas met een fysieke architect en die had een heel mooi gebouw neergezet
voor een hogeschool in Amsterdam. Toen ik hem vroeg of hij wel eens
met een digitale architect had gesproken was het antwoord nee. Maar
een HBO-student gaat waarschijnlijk veel meer locatieonafhankelijk studeren
en wil wellicht op een andere manier met docenten communiceren. Misschien
heb je die gebouwen wel helemaal niet meer nodig. Kijk nu eerst eens
naar het probleem dat je aan het oplossen bent voor nu en de komende
vijf jaar en neem dan als afgeleide je architectuur. En dat geldt zowel
voor de fysieke als voor de digitale architectuur.
In die masteropleiding
gaan we in het begin veel aandacht geven aan bestuurlijke en sociologische
vraagstukken. Architectuur is namelijk gewoon bedoeld voor mensen. Maar
ik wil natuurlijk ook geen Erasmusbrug die rammelt, ook al ziet hij
er mooi uit.
Maar hebben ERP-projecten
niet laten zien dat ingaan op behoeften van eindgebruikers ook niet
altijd goed is? Is de efficiency niet strijdig met het luisteren naar
de mens?
"Echte efficiency bereik je toch alleen maar als de mensen zich
een beetje gelukkig voelen? Toch niet als je hem programmeert in een
dwangbuis? Op de korte termijn kan ik misschien wel wat verdienen, op
de lange termijn niet. Je verliest medewerkers en de creativiteit komt
er ook niet uit.
Misschien verdient
een bedrijf wel meer met vijf ongemotiveerde werknemers dan met tien
gemotiveerde.
"Dat is Tayloriaans denken. Dan brand je mensen af. Ik hoop in
ieder geval niet dat dat wijder verbreid wordt. Daar ga ik bij de nieuwe
studie niet van uit."
Als er binnen een
bedrijf onenigheid dreigt over architectuur, weet Rijsenbrij nog wel
een oplossing: "Laat de Ondernemingsraad erover meespreken."
Daan Rijsenbrij:
"Een digitale architect moet geen techneut zijn."